Fragment van mijn thriller 'Cum Laude'
Een gil. Hulpgeroep, vrouwenstem. Mannengevloek. Ik kijk vooruit, de straat in. Tumult. Ik kan
niet goed zien wat er gebeurt, omdraaien, het kan nu nog, is het eerste wat me
te binnen schiet. Mijn Ineke, gelijk daarna.
Al mijn zenuwen, stress over mijn
eerste keer vanavond, verdwijnen met de regen mee het riool in. Ik schop mijn
pumps uit en ren zo hard ik kan naar het oproer. Stenen schrapen mijn voetzolen
kapot, beide enkels verzwik ik meerdere keren maar ik blijf rennen. Er ligt
iemand op de grond, een vrouw. Ik grijp naar mijn telefoon, maar krijg hem niet
ontgrendeld. Vloekend sta ik stil, beweeg mijn vinger over het scherm, druk ze
er zowat doorheen als ik 112 bel.
‘Vrouw, op de grond, in de
hoerenbuurt. Groningen.’ Meer weet ik niet uit te brengen. Ik begin weer te
rennen.
Blond haar. Lang. Als een waaier
over de grond.
‘Ineke!’ Ik schreeuw, gil.
Deze straat is mijn toekomst,
mijn werkplek. Ook ik zal hier binnenkort mijn geld verdienen. Veel geld. Alleen zo kan ik mijn schulden afbetalen.
Ik blijf rennen, zie hoe twee
mannen hetzelfde doen, maar dan de andere kant op. Ze kijken nog een keer om,
naar mij, voordat ze de hoek om gaan en verdwijnen.
Ze is het echt, mijn beste vriendin.
Plat op de grond. Ik plof naast haar neer, panty’s kapot, net als mijn knieën.
Ik kijk haar aan. Bloed, overal. Hoeft niets te betekenen, prent ik mezelf in.
Uit oppervlakkige wonden kunnen ook sloten vol bloed vloeien. Zo’n wond heeft
Ineke, ik weet het zeker.
‘Stop hiermee, Ien. Ga
alsjeblieft weer bij de Albert Heijn achter de kassa. Het is genoeg geweest.’ Tegelijkertijd
besef ik de waanzin van mijn plan. Die schulden, al dat geld. Alleen Ineke is nu belangrijk. Ik pak het knappe gezicht van mijn hartsvriendin in mijn
handen en trek haar naar me toe.
‘Ze wilden jou….’ Ineke hangt nu
als een baby bij me op schoot, ze hijgt. Ik voel hoe mijn panty’s doorweken.
Laat het de regen zijn.
‘Stil maar, de ambulance komt
zo.’
‘Pas op. Gevaar.’
Ik kijk om me heen, maar zie
niemand. Al mijn zelfmedelijden is verdwenen. Mijn vriendin is in nood. Ik kijk
weer naar haar gezicht, haar mond hangt half open, haar spierwitte tanden
blinken in het roze neonlicht van haar peeskamer.
‘Verdomme, help dan toch!’ Gil ik
naar de meisjes die achter de ramen staan, niemand beweegt. Ze kijken, naar ons
en naar de richting waar de mannen de hoek om gingen.
‘Ze dachten dat jij er al was.
Dat je niet durfde, dat ik je verstopt had.’ Ineke lijkt haar krachten terug te
krijgen.
Zie je wel, het valt allemaal wel
mee met haar. Ik leg mijn hand op haar mond, ‘Stil nu maar meisje, ik ben bij
je, alles komt goed.’ Over wie heeft ze het? Hoe wisten die lui dat ik hier zou
zijn vanavond? Niet aan denken nu.
Ineke kreunt, gaat verliggen en
dan voel ik mijn avondeten omhoog komen. Door mijn slokdarm, langs mijn huig,
mijn kiezen en tanden, spuit mijn half verteerde voedsel over Ineke heen de
straat op.
In de hals van mijn beste
vriendin zit een snee. Een gat, kun je beter zeggen. Ik zie iets wits, vocht. Veel
vocht.
Nog een keer. Ik weet net op tijd
mijn gezicht af te wenden, een kletterend geluid naast me op de grond.
‘Ien, je nek.’ Fluister ik.
Althans ik denk dat ik dat zeg, of klinkt het alleen in mijn hoofd? Ineke
beweegt kreunend haar hand naar haar nek. In het licht van de straatlantaarns
zie ik hoe ze haar ogen sluit. Een plasje helder vocht hoopt zich op in haar
ooghoek. Er klinkt gerochel ergens in haar binnenste, ze zucht nog eens. En dan
is het stil.
Ik schreeuw, huil, vloek naar de
meisjes achter het glas. Enkelen snuiten hun neus. Bij anderen zijn de gordijnen
dicht.
De ambulance staat er ineens.
Geen geluid dringt tot me door. Twee mannen in geelgroene overalls nemen Ineke
van me over. Ik zit nog steeds op mijn knieën, zie hoe de mannen haar
onderzoeken. Ze zullen haar meenemen, naar het ziekenhuis. Haar weer oplappen,
zodat we straks in de lente weer op het terras kunnen zitten.
Oef! Mijn hartslag versnelde en ik zat meteen helemaal in het verhaal. Wat een goede spanning zit erin! En een mooie schrijfstijl, daar hou ik van!
BeantwoordenVerwijderenZo, spannend zeg!
BeantwoordenVerwijderenIk volg je nog steeds hoor, ook op twitter, maar dan vaker in stilte.