Dankwoord aan de honderdjarigen
Om precies te zijn drie dagen was ik
in de wetenschap dat ik behoorde tot een familie met vijf generaties. Ik vond dat wat. Heel wat. Op alle fronten.
Begin april sprak ik met mijn oma
over de vrouw die aan kop van onze levende stamboomlijn stond. Mijn
overgroottante, geboren in 1911, was op dat moment 103 jaar en zou haar 104de
verjaardag niet halen.
Fascinatie alom
Ik heb wat met oude mensen. In mijn
verhalen is er steevast een rol voor een opa of oma van de hoofdpersoon. Zo ook
in mijn thriller Cum Laude. Respect heb ik voor ze, ze ontroeren me met
hun fragiele lichamen. Af en toe frons ik om ze omdat ze net iets te stellig
het verkeerde beweren. Maar bovenal ben ik nieuwsgierig, naar hun verhalen.
Naar de dingen die ze gezien hebben. Gevoeld en geroken, al die decennia
geleden.
Zo vaak mogelijk praat ik met mijn
oma’s over hun leven, als hardwerkende huisvrouwen die floreerden in een wereld
zo anders als de mijne. Of als, en dat is misschien nog wel het essentieelste,
daadkrachtige verzetsstrijdsters. Hoe ze op hun manier de wereld net een stukje
beter maakten, met dodelijk gevaar om de hoek.
Huilen om de helden
Zeker nu in deze week van herdenken
en vieren. Nu de oude veteranen weer in beeld komen, daar op die bomvolle Dam.
Fier rechtop staand voor hun rolstoel,
saluerend maar wiebelend op hun wandelstok. Ik krijg er een knoop van in mijn
maag, slik een brok weg en voel mijn ogen branden. Dankzij deze helden leven
wij nu zoals wij dat doen.
Bijna weer moet ik huilen, om hen.
Uit dankbaarheid.
Belofte

En anders vertel ik het ze, over hun moedige
overgrootmoeders en betovergrootmoeders en alle anderen.
Dat beloof ik.
Reacties
Een reactie posten